Thomas Midgley begon zijn carrière als gerespecteerd scheikundige aan de Cornell Universiteit, maar ging in 1916 aan de slag bij General Motors om onderzoek te doen op het gebied van motoren.
Al snel kwam hij op het spoor van een stof, die motoren beter liet draaien en waardoor ze minder last hadden van kloppen of pingelen. Tetra-ethyllood bestaat, zoals de naam al aangeeft, gedeeltelijk uit lood, dat bij verbranding vrijkomt. Omdat toen ook al bekend was dat lood giftig was, kreeg de stof de merknaam Ethyl en werd het looddeel tactisch verzwegen. Midgley was echter goed op de hoogte van het gevaar, want in 1923 nam hij een lange vakantie om te genezen van een lichte loodvergiftiging.
Samen met de chemiereus Dupont en de voorloper van ExxonMobil startte General Motors een speciaal bedrijf dat zich richtte op de productie van Ethyl, waarbij Midgley onderdirecteur werd. Ondanks een aantal doden in de fabriek door loodvergiftiging, beweerde Midgley dat ethyl totaal ongevaarlijk was. In 1924 ging hij zelfs zover dat hij tijdens een persconferentie ethyl over z’n handen liet stromen en het een minuut lang inhaleerde. Hij beweerde dat hij dat elke dag kon doen zonder nadelige effecten. In werkelijkheid had hij ruim een jaar lang last van vergiftigingsverschijnselen door z’n stunt.
Het gat in de ozonlaag
Midgley bleek organisatorisch niet zo’n heel groot talent te zijn en werd overgeplaatst naar een functie binnen General Motors waar hij weer meer onderzoek kon doen. Binnen de kortste keren had hij samen met een team een stof uitgevonden die gebruikt kon worden in koelingen in ijskasten, een gebied waar General Motors zich in de jaren 30 nog mee bezig hield. De zogenaamde cfk’s die hij uitvond, zijn verantwoordelijk voor een groot deel van het gat in de ozonlaag. Pas in de jaren 70 kwam men hier achter en werden ze verboden, maar toen was er al een behoorlijk groot gat ontstaan. Niet zo vreemd ook, als je bedenkt dat elke molecuul cfk gemiddeld zo’n 100.000 moleculen ozon vernietigt.
In de jaren 70 begon men ook in te zien dat loodtoevoegingen aan brandstof niet zo heel handig waren. Het gemiddelde loodgehalte in het bloed van mensen in de verenigde staten was toen zo’n 16 microgram per liter. Dat klinkt als heel weinig, maar bij meer dan 10 microgram per liter spreekt men al van verhoogde waarden. Omdat een teveel aan lood leidt tot asociaal gedrag en een verlaging van de intelligentie heeft men wel eens geschat dat de invoering van ethyl wereldwijd een daling van minstens 4 IQ-punten heeft veroorzaakt en verantwoordelijk is voor tientallen miljoenen misdaden, die niet waren gepleegd zonder de verhoogde loodconcentraties.
Midgley kampte intussen vanaf 1940 met een vorm van Polio en kreeg steeds meer moeite met bewegen. In 1944 deed hij z’n laatste dodelijke uitvinding: een systeem met katrollen en touwen dat zijn verzorgers moest helpen hem uit bed te takelen. Gelukkig voor de rest van de wereld was deze keer het enige dodelijke slachtoffer Midgley zelf, die vast kwam te zitten in zijn katrollenstelsel en zo zichzelf verstikte.