In 1867 kwam Cornelis over de Linden naar buiten met een manuscript opgesteld in een tot dan toe onbekend runenschrift. Het zou al eeuwen in zijn familie zijn. In Oud-Fries vertelde het over de geschiedenis van de familie Over de Linden (Oera Linda) en de Friezen.
Cornelis zelf beweerde het niet te kunnen lezen en stuurde een aantal pagina’s naar Eelco Verwijs, provinciaal archivaris en bibliothecaris van Friesland. Die toonde in eerste instantie belangstelling, maar begon, na zich er meer in verdiept in te hebben, aan de echtheid te twijfelen. Cornelis wist echter iemand anders te vinden die wel geloofde in de echtheid van het manuscript. Jan Gerhardus Ottema was een prominent lid van het Fries Genootschap (voluit heette het toentertijd Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefening van Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde) en had een, wellicht iets te, romantisch beeld van de Friese geschiedenis. In 1872 gaf hij de tekst inclusief een vertaling uit. Hij was ook degene die er de naam Oera Linda aan gaf.
Het boek beschreef niet alleen de geschiedenis van de familie Over de Linden, maar ook van het Friese volk. Het ging zo’n 4000 jaar terug in de geschiedenis. Volgens de tekst kwam het manuscript uit het jaar 1256 en zou het vele malen zijn overgeschreven en van vader op zoon doorgegeven zijn. De godin Frya en haar priesteressen hebben een grote rol, maar ook een oppergod Wralda (Oeralda/Overoude) en zelfs Atlantis worden er bijgesleept. Het manuscript weet te verklaren dat de Griekse en Latijnse schriften van de Friese runen afstammen, dat de Friezen Athene gesticht hebben en meteen daar de democratie hebben geïntroduceerd en dat een groep Friezen in India het Boeddhisme zou hebben gebracht, voor ze door Alexander de Grote weer terug naar Noord-Europa gejaagd zouden worden.
Die Friezen waren dus best een groots volk. Wat is er dan gebeurd dat ze uiteindelijk alleen aan de Waddenzee overbleven? We gaan weer even terug naar het begin. Het opperwezen Wralda schiep de drie oermoeders van de drie belangrijkste rassen, Lyda, Finda en Frya. In Afrika zaten de kinderen van Lyda, die hadden geen verstand en geen moraal. In Azië en in Aldland (Atlantis) leefden Finda’s kinderen, die bezaten wel verstand, maar geen moraal. Frya’s kinderen, de Friezen, bewoonden Europa en hadden, natuurlijk, zowel een goed verstand als een hoge moraal. Maar goed, toen kwam de zondvloed en begon de ellende. Alle volken raakten op drift, en iedereen keerde zich natuurlijk tegen de Friezen. Door list en bedrog en kruisbestuivingen wisten de andere volken steeds meer gebied van de Friezen af te pakken tot alleen een stukje aan de kust overbleef.
In eerste instantie sloeg deze mooie geschiedenis natuurlijk wel aan. Wie wil niet horen dat zijn voorouders de halve wereld bezaten en de meeste nobele mensen van de wereld zijn? Helaas werd steeds duidelijker dat aan de echtheid van het manuscript behoorlijk getwijfeld kon worden. Het papier bleek machinaal vervaardigd en waarschijnlijk rond 1850 uit een machine in Maastricht gerold te zijn. Taalkundig bleek het ook allemaal wat minder te kloppen. Voor een vervalsing zat het Oud-Fries goed in elkaar, maar echte taalkundigen konden toch vrij snel allerlei inconsistenties in de tekst vinden, die een duidelijk modernere afkomst aangaven.

Rond 1879 was vrijwel iedereen er wel van overtuigd dat het een vervalsing was, hoewel Ottema in de echtheid bleef geloven. Wat nooit duidelijk geworden is, is wie verantwoordelijk is voor de vervalsing en wat de reden er achter was. Cornelis over de Linden, Eelco Verwijs en zelfs François Haverschmidt (beter bekend als de dichter Piet Paaltjens) worden als kandidaten genoemd. Een van de meest plausibele redenen zou zijn om de draak te steken met zowel orthodoxe christenen als nationalistische Friezen, door een Friese bijbel te schrijven.
Het verhaal is echter nog niet afgelopen. Hoewel dus niet lang na het uitbrengen van het geschrift eigenlijk iedereen er van overtuigd was dat het een hoax was, bleven er mensen in geloven. Zo publiceerde Herman Wirth, een Nederlands-Duitse taalkundige, het in 1933 in Duitsland, waar het een ware hype werd. Hij zag het boek als een Bijbel voor de Germanen. Een van de aanhangers van deze ideeën was de nazi Heinrich Himmler. Ook in Duitsland werd door prominente taalkundigen en germanisten snel duidelijk gemaakt dat het een vervalsing was. Toch wist Wirth zich nog lang als nazi-wetenschapper te profileren: onder andere met Himmler richtte hij Ahnenerbe op, een onderzoeksinstituut met als taak het vinden van wetenschappelijke bewijs voor de herkomst en superioriteit van het Arische ras. Ahnenerbe zou later steeds meer pseudowetenschappelijke en occulte zaken onderzoeken, iets waar conspiracy theorists over de hele wereld nog steeds zeer mee in hun nopjes zijn.
One reply on “Het Oera Linda-boek”
[…] uit, want dan zou het een Japanner zijn die het grootste rijk ooit opbouwde. Tenminste, als we het rijk van de friezen niet meerekenen […]