In 1731 vond in Groningen een massaproces plaats waarbij de ploert van vandaag de grootste rol speelde. Het gaat om Rudolf de Mepsche. Deze landjonker stamde uit een geslacht wat wel meer ploerten heeft voortgebracht. Een van zijn voorvaderen stond in de 80-jarige oorlog bekend als de ketterjager en zorgde voor heel wat brandstof voor op de brandstapels.
Rudolf was grietman van het Westerkwartier, wat inhield dat hij een soort rechter en burgemeester ineen was. De grietman was oppermachtig in het gebied waar hij over heerste. In een strafrechtelijke zaak was er geen mogelijkheid tot beroep bij een hogere rechtbank en daar wist Rudolf goed gebruik van te maken.
Rudolfs tegenstrever
In het gebied waar hij grietman was maakte van oudsher de familie van Hanckema de dienst uit. Rudolf wist echter via bezittingen van zijn vrouw, die familie was van de van Hanckemas het tot grietman te schoppen. Dit tot groot ongenoegen van Clant van Hanckema, het hoofd van de familie van Hanckema. Er borrelde een stevige rivaliteit op tussen Clant en Rudolf, temeer daar Rudolf aanhanger van de Oranjes was en Clant van de regentenpartij, die recht tegenover elkaar stonden.
Rond 1730 kreeg Rudolf een pamflet in handen waarin een veroordeling voor sodomie in Utrecht werd beschreven. Na bestudering van het geschrift ging er bij Rudolf een lichtje branden: Wat nu als hij een aantal aanhangers van Clant zou beschuldigen van sodomie en ze via de pijnbank een bekentenis zou ontlokken? Het liefst van sodomie met Clant zelf!
Dit vuige plan had een aantal praktische voordelen voor Rudolf. Zo sprak hij zelf recht waardoor de beschuldigden zeker ter dood zouden worden veroordeeld. Daarnaast moesten de veroordeelden of hun erfgenamen (in het geval van de doodstraf) zelf de proceskosten betalen. Niemand zou er bovendien een speld tussen kunnen krijgen als ze zelf hadden bekend, wat via de pijnbank een fluitje van een cent zou zijn.
De uitvoering van het snode plan
Zo gezegd zo gedaan en Rudolf begon met het aanklagen en arresteren van de aanhangers van Clant. Maar liefst 34 mannen werden opgepakt en wreed gemarteld. 22 van hen werden ter dood veroordeeld en 2 bezweken aan de martelingen, maar de rest werd op instigatie van stadhouder Willem IV niet veroordeeld, omdat hij bang was voor een opstand van de boeren in het gebied.
Tevreden keek Rudolf toe hoe de ter dood veroordeelden werden gewurgd en hoe hun lijken niet werden begraven, maar in brand gestoken. Helaas had hij niemand zo ver gekregen om Clant zelf te beschuldigen, maar die zou zich wel koest houden nu een groot deel van zijn aanhangers veroordeeld werd. Tenminste daar ging Rudolf van uit.
Jammer genoeg kon Rudolf niet lang genieten van zijn overwinning, want Clant en zijn overgebleven medestanders begonnen een aantal civielrechtelijke procedures (waarbij Rudolf niet de hoogste rechter was) over de kosten van de processen. Uiteindelijk wisten ze dit zo lang te rekken dat Rudolf, die in eerste instantie de kosten had voorgeschoten, dreigde failliet te gaan. Zoals het een echte ploert betaamt werd hij echter uit de penarie gered door Willem IV, die zijn faillissement voorkwam en hem tot drost benoemde in een nabijgelegen gebied. Eind goed al goed voor deze Groningse potenrammer.
One reply on “Ploert van de dag: Rudolf de Mepsche, homojager”
[…] van een lokale predikant een ware heksenjacht op zogenaamde sodomieten. Een paar jaar later maakte Rudolf de Mepsche daar dankbaar gebruik van om z’n politieke tegenstanders uit de weg te […]